February 9th, 2022

Van volkstelling tot digitaal ID | JanusID B.V.

Het invoeren van een identificatieplicht ging in Nederland niet zonder slag of stoot. Het idee dat de overheid mag vragen naar je identiteit werd lange tijd gezien als iets dat niet paste in de Nederlandse traditie. Pas in 2005 was ons land zover om burgers vanaf 14 jaar te verplichten een geldig identiteitsbewijs te tonen, als daarom werd gevraagd. Hoe is identificatie eigenlijk ontstaan? We nemen een duik in de geschiedenis van de identificatie.

Volkstelling

Een van de oudste manieren om mensen te identificeren, is de volkstelling. Op die manier kon de overheid in kaart brengen wie en hoeveel mensen er in een gebied woonden. Al in de tijd van de Romeinen bestonden er dergelijke volkstellingen. Zo beschrijven verhalen in de Bijbel de geboorte van Jezus in Bethlehem. Jozef en Maria zouden hier naartoe zijn gekomen vanwege een volkstelling. Ook in Babylonië, Perzië, China en Egypte kwamen al volkstellingen voor.

Voor het begin van de moderne volkstelling moeten we naar de 18e eeuw. Zo werden er onder meer in Europa, Canada en de Verenigde Staten voorzichtige pogingen ondernomen om gegevens van de bevolking te verzamelen. Na de Tweede Wereldoorlog kwamen de volkstellingen pas echt goed op gang en zouden er in zeker 150 landen zo'n twee miljard mensen zijn geteld. In ons land vond de laatste officiële volkstelling plaats in 1971.

Achternamen

Je kunt het je nu nauwelijks meer voorstellen, maar er bestond een tijd dat mensen geen officiële achternaam hadden. Het was Napoleon die in 1811 de bevolking van Nederland opriep om een achternaam te registreren. Hierdoor zou het makkelijker worden om mensen te identificeren. De namen die mensen opgaven, waren vaak gebaseerd op een beroep, woonplaats, karaktereigenschap of uiterlijk. Niet iedereen gaf overigens direct gehoor aan de oproep. Het duurde nog tot 1825 voordat iedere Nederlander officieel een achternaam had.

Paspoorten

Ook paspoorten zijn niet van alle tijden. De gedachte dat je bij de grens moest aantonen wie je bent, leek bij niemand op te komen. Het was vooral dankzij het feit dat er in 1914 sprake was van een uiterst gespannen internationale situatie in Europa, dat er door de meeste andere landen een paspoort werd ingevoerd. Een paspoort zou het bijvoorbeeld makkelijker maken om spionage te bestrijden.

Lange weg naar identificatieplicht

Hoewel identificatieplicht in Nederland pas in deze eeuw een feit werd, is er voor het begin van de Tweede Wereldoorlog al een poging gedaan om iets dergelijks in te voeren. Het voorstel haalde echter geen meerderheid. Het toenmalige kabinet de Geer vond dat met zo'n identiteitsbewijs 'eigenlijk elke burger als een potentiële misdadiger werd beschouwd'. 

Tijdens de Duitse bezetting van 1940-45 werd de identificatieplicht alsnog een feit. De nare smaak die het 'Ausweiss' achterliet, zorgde er na de oorlog voor dat men in Nederland nog decennia lang niets van een dergelijk identiteitsbewijs wilde weten. Daarmee nam Nederland een bijzondere positie in binnen Europa, waar veel landen al veel eerder kozen voor een identificatieplicht.

De afwezigheid van een identificatieplicht zorgde nogal eens voor praktische problemen. Voor zwartrijders in het openbaar vervoer was het bijvoorbeeld redelijk eenvoudig om een valse naam of een vals adres op te geven. Hoewel dit officieel strafbaar was, kostte het de gezaghebbers de grootste moeite om de overtreders op te sporen zonder concrete gegevens. Dat veranderde in 1994, toen een beperkte identificatieplicht werd ingevoerd. Bij verdenking kon een controleur in de tram of bus je om een identificatiebewijs vragen.

De Wet op de uitgebreide identificatieplicht, die per 1 januari 2005 werd ingevoerd, was het sluitstuk van een proces dat in 1994 van start ging. Vanaf die datum gold ook in Nederland de plicht om altijd een identiteitsbewijs bij je te hebben.

Digitalisering van identiteitsbewijs

Inmiddels is jezelf identificeren niet meer weg te denken uit de moderne samenleving. Daarbij zal het fysieke identiteitsbewijs steeds meer concurrentie krijgen van digitale varianten. De nieuwe eIDAS verordening die in de loop van 2022 verwacht wordt zal hiertoe in Europa de nodige richtlijnen geven. Maar het zal nog vele jaren duren totdat iedere EU-burger een digitaal ID-bewijs heeft en gebruikt. Tot het zover is zal het fysieke identiteitsbewijs de basis blijven vormen om jezelf te indentificeren. Met de inzet van moderne ID-verificatie diensten zoals CheckedID is identificatie met een fysiek ID-bewijs vandaag de dag overigens ook al digitaal mogelijk.